Door: Camille van Hees
Met Rudmer aan het Binnenhof in Den Haag.
'Murmellianen slaan hun vleugels uit'
Hij was drie jaar leerling en drie jaar leraar op het Murmellius. Hij liet zijn leerlingen hardlopen tussen
Bergen en Egmond als ze spijbelden en tegenwoordig zit hij in de Tweede Kamer: Rudmer Heerema. Als onderdeel van mijn zoektocht naar oud-Murmellianen kwam ik bij deze Alkmaarse VVD’er uit en na contact met zijn secretaresse werd ik uitgenodigd voor een gesprek aan het Binnenhof in Den Haag. Editie 3: Rudmer Heerema, Tweede Kamerlid
Zou je jezelf kunnen voorstellen voor degene die
jou niet kennen?
Rudmer Heerema, 38 jaar. Ik woon samen met mijn
vriendin en ons dochtertje van 20 maanden in
Alkmaar, volgend jaar gaan we trouwen. Ik ga
voorlopig nog niet weg uit Alkmaar, ik woon er al bijna
mijn hele leven en ik vind het een hele mooie
omgeving van Nederland. Ik heb op de Bosschool in
Bergen gezeten en we hadden zo een slimme klas, dat
er maar liefst 15 naar het Murmellius gingen, dat was
lachen. Ik heb van 1990 tot en met 1993 op het
Murmellius gezeten. In de tweede klas bleef ik zitten.
Dat kwam met name doordat ik veel te veel tijd aan
sport besteedde. Ik zat toen in het Nederlands team
zwemmen en daar stak ik wekelijks ongeveer 25 uur in.
School boeide me niet zo veel, terwijl ik in principe
wel de hersens had om het Murmellius goed te doen.
Nadat ik in de derde klas voor de zoveelste keer niet
naar een NK zwemmen mocht van school, besloot ik
naar het Willem Bleau te gaan.
Was dat een verschil?
Ja, het niveauverschil was enorm. Waar ik op het
Murmellius soms met veel moeite een voldoende
haalde, redde ik het op het Willem Bleau met gemak
om negens en tienen te scoren. Helaas heb ik het niet
zo kunnen afmaken, mijn sport werd nóg intensiever.
Na twee keer een 5,45 op mijn eindexamen heb ik het
VWO uiteindelijk via certificaten afgemaakt. Dat bleek
achteraf een verstandige zet, want daarnaast kon ik
fulltime werken. Mijn sportcarrière was inmiddels
over, door een zware blessure.
Wat ben je daarna gaan doen?
Ik wilde eigenlijk geneeskunde studeren, en daarvoor
was ik ook ingeloot. Maar toen een vriend me op een
dag om een lift naar de ALO (Academie Lichamelijke
Opvoeding, red.) vroeg, zag ik daar allemaal mensen
die precies waren zoals ik: sportief, vrolijk en
enthousiast. Bovendien is de hele dag leuke dingen
doen met sport en kinderen echt op mijn lijf
geschreven en zo maakte ik diezelfde dag nog de keuze
om naar de ALO te gaan. Ik ben afgestudeerd op het
gebied van sportmanagement.
Daarna ben je gymleraar geworden op het
Murmellius, hoe was dat?
Het was superleuk om op m’n eigen school leraar te
worden, heel speciaal. Uiteindelijk heb ik daar 3 jaar les
gegeven en later heb ik dezelfde weg gevolgd: naar het
Willem Bleau. Tegelijkertijd ben ik toen een eigen
bedrijf begonnen, Expertise in Onderwijs en Topsport.
Hiermee hielp ik jonge topsporters in Nederland.
Wat vond je leuk aan gym geven op onze school?
Ik vond het altijd erg leuk om andere takken van sport
te geven dan de standaardsporten als hockey en voetbal.
Ik vind dat te eentonig; als je kinderen breed wil
opleiden in het bewegingsonderwijs zal je heel veel
takken van sport moeten geven. Ik leerde de kinderen
bijvoorbeeld ook kickboksen, waterpolo, rugby en
aikido; een fikse vernieuwing dus. Ik zag dat ze dat
fantastisch vonden. Ik merkte dat als ik zo een speciale
sport gaf aan een klas van 30 man, dat ik opeens 45
kinderen in de klas had zitten. Die sloten dan gewoon
aan.
Op het Murmellius waren trouwens ook allerlei
kinderen die zeiden: “Sport is niet belangrijk, dat ga ik
niet doen en ik doe m’n best dus niet.” Daar had ik wat
moois op bedacht, want soms laadde ik die spijbelaars
op een vrijdagmiddag nog wel eens in mijn auto en dan
reed ik met ze naar Bergen. Vervolgens moesten ze
samen met mij op en neer hardlopen van Bergen naar
Egmond. Een verschrikkelijke straf voor mensen die
niet van sport houden. Het ging vervolgens als een
lopend vuurtje door de school: “Pas op dat je bij
meneer Heerema niet gaat spijbelen!” Ik had dus nooit
last van mensen die niet kwamen. Dat was wel grappig.
"Pas op, bij meneer Heerema
Hoe ben je na het leraarschap in de politiek
terecht gekomen?
Toen ik in het Nederlands team zwemmen zat, heb ik
Erica Terpstra (oud VVD-Kamerlid en topzwemster,
red.) leren kennen. Toen ze nog Tweede Kamerlid was
heb ik een keer een dagje stage bij haar gelopen. Ik
vond dat hartstikke mooi om te doen, ook al wist ik
toen nog niet precies wat ik ermee kon.
Werd het je ook van huis uit al meegegeven?
Jazeker, mijn moeder is bestuursvoorzitter van de
Partij van de Arbeid (PvdA, red.) geweest. Daarom
kregen wij thuis al duidelijk mee dat je na moet
denken over de dingen die je zegt, dat je ze moet
kunnen onderbouwen. Die waarden kreeg ik als kind
dus al mee, en als je dan merkt dat je je totaal niet kunt
vinden in de (politieke) opvattingen van je moeder,
dan ga je het tegenovergestelde doen. Bovendien zat
mijn grote voorbeeld in de politiek (Terpstra, red.) in
de VVD dus 1 en 1 was 2. Zo ben ik uiteindelijk bij
de VVD terecht gekomen.
Je bent een aantal jaar fractievoorzitter en
gemeenteraadslid van de VVD in Alkmaar
geweest, je zit nu in de Tweede Kamer. Waarom
ben je niet in Alkmaar gebleven?
Als je een beetje politieke ambitie hebt, dan is de
volgende stap na raadslid: wethouder, burgemeester of
Tweede Kamerlid. Ik heb echter nooit de wens gehad
om wethouder of burgemeester te worden. Bovendien
heb ik in de gemeenteraad in Alkmaar heel veel politiek
spel gedaan. Vooral het spelletje van hoe krijg ik mijn
idee erdoor zonder dat anderen doorhebben dat het
mijn idee is. Dat noem je politieke strategie en dat
vond ik erg leuk om te doen. Ik merkte zo ook dat ik
een echt volksvertegenwoordiger ben. Als je
wethouder of minister bent dan ben je geen
volksvertegenwoordiger meer, maar een politiek
bestuurder en daar ben ik niet zo van. Ik vind het veel
leuker om voor een bepaalde groep mensen heel hard
te kunnen vechten en iets voor hun te kunnen
verbeteren in onze samenleving. Of dat het nou is
voor die ene man in Alkmaar, die is getroffen door de
nieuwjaarsbrand (2013/2014, red.) of voor kinderen
die in het basisschoolonderwijs onvoldoende
kwalitatief goede gym krijgen. Daar ga ik dan voor
vechten en probeer ik iets voor te bereiken. Dat lukte
in Alkmaar dus heel aardig en ik heb toen een aantal
mooie dingen voor elkaar gekregen die het landelijke
nieuws haalden, zoals het afschaffen van erfpachten in
Alkmaar.
En toen hebben ze je ontdekt?
Ja, toen dachten ze bij de landelijke VVD: "Hé er zit in
Alkmaar een jongen die opvalt, we gaan hem volgen,
begeleiden en opleiden." Dus toen heb ik tot aan topkader
niveau alle opleidingen gevolgd. Dan ben je in
principe geschikt om burgemeester of wethouder van
een grote stad, of kamerlid te worden. Ik had externe
begeleiders als Jeanine Hennis, Fred Teeven en Ivo
Opstelten die me in die tijd ook geholpen hebben.
Toen er in 2012 Tweede Kamerverkiezingen
uitgeschreven werden, werd ik dus gebeld met de
vraag van “we zoeken nog mensen uit jouw regio die
dit kunnen”; of ik ook op de lijst wilde. Ik kwam op
plek 48 terecht, normaalgesproken niet goed genoeg
voor een zetel. Maar door de gigantische overwinning
van de VVD, werd ik eerste reserve en zo ben ik in
september 2013 de Kamer ingestroomd.
Wat is op dit moment jouw specifieke
takenpakket?
Dat noem je woordvoerderschap. Op dit moment doe
ik Natuur, Dieren en Sport. Een hele mooie
combinatie, vind ik. Bij natuur lag er een dikke wet
van 900 pagina’s die door de Kamer moest, dat was
een heel mooi project. Bovendien kom je in allemaal
mooie natuurgebieden. Verder probeer je met deze
portefeuille de natuur te verbeteren zodat de
leefomgeving beter wordt. Met dieren gebeuren
verschrikkelijke dingen, dat kan je dan proberen te
bevechten. Het allermooiste is en blijft natuurlijk
sport. Elk weekend zit ik bij mooie wedstrijden op de
tribune, en alle takken van sport komen hier bij mij
aan tafel om te bespreken wat er beter kan in
Nederland. Daar probeer ik ze dan bij te helpen.
Wat zijn je toekomstplannen, wil je nog lang in
de Kamer blijven?
Ik wil in ieder geval proberen nog één termijn als een
veel betere kandidaat mee te doen. Daarna weet ik het
echt nog niet. Misschien wel iets in de diplomatie.
Maar mocht er ooit nog een Olympische Spelen naar
Nederland komen, dan zou ik ontzettend graag in het
organisatiecomité gaan werken, dat is echt mijn
droombeeld. Ook in mooie banen in de sport ben ik
zeker geintresseerd.
Om even terug te komen op het Murmellius, is
er een herinnering die je altijd zal bijblijven?
Ja, één herinnering zal me altijd bijblijven. Toen ik 15
was, deed ik mij aan de Europese Jeugd Olympische
Spelen in Valkenswaard. Dat was erg bijzonder want
toppers zoals Pieter van de Hoogenband die wonnen
daar al de wedstrijden. Als je daar meedoet,
dan weet je dat je op de goede weg zit. Bovendien was
het één van de weinige toernooien waarvoor ik vrij
had gekregen van school. Toen moest ik zwemmen op
de 100 en 200 meter vlinderslag. Prompt zat daar mijn
hele klas op de tribune. Buiten mijn weten om hadden
ze georganiseerd dat ze met bussen allemaal waren
komen kijken. Dat vond ik natuurlijk fantastisch.
Mijn klasgenoten wisten helemaal niet waar ik mee
bezig was. Wel dat ik best goed kon zwemmen, maar
ze hadden natuurlijk nooit gezien dat ik ook
daadwerkelijk presteerde.
Wat ik me aan de school zelf nog heel goed kan
herinneren, is dat ik het heel bijzonder vond dat onze
bovenbouwklassen ook naast de gewone schoolvakken
veel dingen deden met elkaar. De Interpres is daar een
voorbeeld van.
Heb je zelf ooit iets extracurriculairs gedaan op
school?
Nee, ik sportte 25 uur in de week, en dat is voor een
jochie die ook nog naar school moet best veel.
Zijn er nog leraren aan wie je speciale
herinneringen hebt?
Hoek. Ik ben toen dus van de ene op de andere dag
weggegaan, midden in het jaar. Hoek had toen echt
een hele mooie kaart voor me geschreven, hij was
mijn mentor. Hij schreef hoe fijn hij het vond dat ik in
zijn klas had gezeten. Ja, dat was een hele lieve en
bijzondere man. Die is me echt bijgebleven. Verder
D.J. natuurlijk, van aardrijkskunde. Hij is ook mijn
mentor geweest.
Heb je iets geleerd op het Murmellius waarvan je
vandaag de dag nog steeds de vruchten plukt?
Wij hadden een natuurkundedocent die zijn toetsen
op een heel speciale manier opbouwde. Normaal
gesproken heb je bij meerkeuzevragen 4 mogelijke
antwoorden waarvan er één goed is, en de rest fout.
Deze leraar maakte zijn antwoorden zó, dat je voor
antwoord A bijvoorbeeld 2 punten kreeg en voor C 3
punten. Dat had te maken met je denkwijze. Je werd
niet gewaardeerd op het al dan niet goed hebben van
de vraag, maar op de manier waarop je dacht. Een
antwoord is ook maar een antwoord, de manier
waarop je bij dat antwoord komt, is veel belangrijker.
Dat pas ik nu zelf ook wel eens toe. Mijn medewerkers
mogen ook fouten maken, dat vind ik helemaal niet
erg, zolang ze maar met de goede dingen bezig zijn.
Dat gebruik ik nu in de Kamer, en vroeger ook in
mijn eigen bedrijf.
Heb je nog een tip voor een Murmelliaan die
later jouw plek zou willen innemen?
Ja, wordt nooit lid van de JOVD (jongerenorganisatie
van de VVD, red.). Dat is namelijk een club waar ze
met name kijken naar de dingen die slecht gaan. Zorg
er ook voor dat je 'echt' gewerkt hebt, en dat je zo
ervaring kan meenemen naar de politiek. Dat je iets
meebrengt waarmee je in de Kamer wat kan vind ik
erg belangrijk. Je moet het overigens niet als
levensdoel zien, om Kamerlid te worden. Het is heel
mooi en het is heel bijzonder, maar je hebt maar
weinig kans. In mijn leeftijdscategorie zijn er
misschien duizend mannen die de ambitie hebben,
terwijl er maar zes daadwerkelijk in de Kamer zitten.
Je moet gewoon je best doen en ervoor zorgen dat je
opvalt. Je moet ervaring meekrijgen in de lokale
politiek en dus moet je weten hoe het spelletje werkt.
Maar het allerbelangrijkste is dat je met beide benen
op de grond moet staan.
"Een antwoord is ook maar een
antwoord, de manier waarop is
dat het mijn idee is?"