VVD speelt 10 miljoen euro per jaar extra vrij voor topsport
door: Thomas van Zijl | 13 oktober
Met ingang van 2017 komt er per jaar tien miljoen euro extra beschikbaar voor topsport. Dat bedrag is opgenomen in de begroting en moet er voor zorgen dat sporters optimaal voorbereid aan de start verschijnen van de Olympische Spelen van Tokio in 2022. VVD-Kamerlid Rudmer Heerema geldt als de belangrijkste aanjager van dit extra geld en heeft er hard voor gevochten. “Over de precieze besteding moeten nog knopen worden doorgehakt, maar dat het de kansen op succes vergroot, lijkt me duidelijk.”
In juni stelde het kabinet al extra geld beschikbaar om financiële gaten te dichten die zich openbaarden in aanloop naar Rio. De inkomsten uit de Lotto-gelden vielen tegen, waardoor de ondersteuning van topsporters acuut in gevaar kwam. Deze tien miljoen euro staat daar los van en is in de woorden van Heerema ‘nieuw geld’. Het bedrag is opgenomen in de begroting die daarmee wat betreft topsport oploopt van 38 naar 48 miljoen euro.
“Dit geld is niet éénmalig, maar structureel, zegt het Kamerlid. Er kan, zeker met de aanstaande verkiezingen en de daarop volgende formatiebesprekingen, geschoven worden met bedragen, maar Heerema is er zeker van dat deze extra investering in topsport dan buiten schot blijft. “Die tien miljoen euro is voor topsport veel geld, maar in het licht van de totale rijksbegroting niet een bedrag waar partijen een principieel punt van maken. Dit geld is er nu en dit geld blijft er.”
Gesprek met NOC*NSF en bonden
Voor de besteding van deze tien miljoen euro gaat Heerema graag het gesprek aan met NOC*NSF en de aangesloten sportbonden. Voor hem staat vast dat de financiële impuls zich zou moeten terugbetalen in succes op de Spelen van Pyongyang 2018 en Tokio in 2020. Daar hoort een optimale voorbereiding bij van sporters die zich geen zorgen hoeven te maken over de vraag of ze wel rond kunnen komen en of er geld is voor een extra trainingskamp. Terugkijkend op de afgelopen Spelen en Paralympics van Rio vindt Heerema de vraag gerechtvaardigd of Nederland daar met de grootst mogelijke en best geprepareerde equipe stond.
“Er waren sporters die een wereldprestatie neerzetten en boven zichzelf uitstegen, maar we zagen ook een aantal tegenvallers. Over vier jaar wil ik in Tokio in ieder geval niet achteraf constateren dat we zaken anders en beter hadden moeten doen.”
Internationaal visitekaartje
Voor Heerema is het duidelijk dat de overheid een belangrijke rol speelt in het faciliteren van topsportprestaties. Natuurlijk heeft NOC*NSF ook partners die vanuit het bedrijfsleven financieel bijspringen, maar dat er ook gekeken wordt naar wat de staat kan doen is wat hem betreft logisch. “Sport is een internationaal visitekaartje, atleten kunnen uitgroeien tot rolmodellen voor de jeugd en sportsuccessen kunnen een heel land een positieve vibe geven en in vervoering brengen. Dat is maatschappelijk van waarde.” Heerema zet dus vol in op het zo groot mogelijk maken van de kans op succes.
In de aanloop naar Tokio betekent dat het opstellen van de best mogelijke trainingsprogramma’s, met de best mogelijke begeleiding, maar ook de aandacht richten op bijvoorbeeld nieuwe sporten waar potentie in zit. Zo maakt sportklimmen over vier jaar zijn olympisch debuut, een discipline waarin Nederland hoge ogen kan gooien. “De resultaten zien we in de sport altijd vanzelf. Een top-tienpositie in de medaillespiegel blijf de doelstelling.”
Sportakkoord: afspraken en investeringen
De tien miljoen euro extra is voor Heerema een opsteker, maar voor het financieel toekomstbestendig maken van zowel top- als breedtesport is volgens het Kamerlid meer nodig. In het afgelopen week door de VVD gepresenteerde conceptverkiezingsprogramma is het plan opgenomen om te komen tot een sportakkoord. Het model waarin de Lotto-gelden een centrale plek innamen staat onder druk, de VVD moedigt daarom aan tot afspraken en investeringen van alle betrokken partijen: overheden, sportbonden, verenigingen en onderwijsinstellingen. Dit akkoord moet de financiële en organisatorische borging zijn voor de komende tien jaar. Niet alleen voor breedte- en topsport, maar ook voor evenementenbeleid, voor sport op school en bijvoorbeeld accommodatiebeheer.
“Er ligt nog geen masterplan, maar we hebben er allemaal belang bij om de huidige structuur tegen het licht te houden en daar waar mogelijk te veranderen. Het is niet voor niets dat veel sportbonden in de financiële problemen zitten. De hoogste tijd voor gezamenlijke afspraken en gezamenlijke actie.”
http://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-achtergronden/nieuwsberichten/nieuwsbericht/105968/