Heerema, die zelf als jonge zwemmer kamers deelde met de latere kampioen Pieter van den Hoogenband, zegt de materie uit zijn zwemsport te kennen, maar hij wil de problematiek breder trekken. Zo sprak hij vorige maand tegen de website SKXL: 'Er waren in Rio sporters die een wereldprestatie neerzetten en boven zichzelf uitstegen, maar we zagen ook een aantal tegenvallers. Over vier jaar wil ik in Tokio in ieder geval niet achteraf constateren dat we zaken anders en beter hadden moeten doen.'
Er is de voorbije jaren door de nationale sport, met in de hoofdrol olympisch comité NOC*NSF, voortdurend geld ingeleverd. Het verschralen van de inkomsten uit De Lotto, een terugval van 59 naar 35 miljoen, leidde tot stevige bezuinigingen in de jaren sinds de Spelen van Londen 2012. Er gingen op rij 5, 8 en 10 procent van de topsportbudgetten af. Het reservefonds van NOC*NSF, van 58 miljoen, werd royaal aangesproken en zakte naar 25 miljoen, een alarmerende ondergrens.
In die barre tijden leverde minister Edith Schippers van VWS telkens een miljoentje hier en een miljoentje daar, om het stranden van het olympische vaartuig voor te zijn. Het waren lapmiddelen, stelt ook parlementariër Heerema vast. Hij noemt het zelf 'incidenteel geld'. Als maandag 28 november de Kamer definitief heeft beslist over de verruiming van de topsportmiddelen, dan kan wat de VVD'er betreft de vlag uit. 'Want deze verhoging is structureel.' Sinds het staatssecretariaat van Margo Vliegenthart (1998-2002) kwam er nooit meer 'echt' extra geld bij de sportbegroting.